Barbershop

barbershop-singing

Oorsprong

De zangstijl stamt uit de Afro-Amerikaanse cultuur vanaf rond 1900, waarin meerstemmige a capella muziek een grote vlucht nam. In die tijd waren kapperszaken (barbershops) belangrijke ontmoetingsplaatsen. Klanten die zaten te wachten op een knip- of scheerbeurt, werden dan soms vermaakt door zanggroepjes. Het genre is later dus genoemd naar de plek waar het ten gehore werd gebracht.

De vier stemmen

Barbershopmuziek is vierstemmige muziek, die a capella, zonder instrumentale ondersteuning wordt gezongen. De kleinste eenheid waarin barbershop gezongen kan worden is dus een kwartet. De vier stemmen – lead, bass, baritone en tenor – zingen samen vierstemmige akkoorden die het gevoel van de song schilderen. De barbershoparrangementen vallen op door veelvuldig gebruik van kwinten (harmoniërend) en septiemen (wringend). De lead zingt de melodie en moet het meest klinken. De bass legt het fundament en moet een warme donkere ondertoon te geven. De baritone kan zowel boven als onder de lead zingen; deze stem speelt een belangrijke rol in de balans en de klankkleur. De tenor zingt de hoogste partij en is klein maar fijn; duidelijk waarneembaar maar zelden op de voorgrond.

Repertoire

Het repertoire van de barbershopstijl bestaat voornamelijk uit Engelstalige songs uit de eerste helft van de twintigste eeuw, maar ook van recenter datum. Die songs zijn bewerkt tot een specifiek barbershop-arrangement. 
The College Barbers hebben een repertoire van zo’n 35 nummers. 
In de barbershoptraditie bestaan er zo’n vijftien songs die in een bepaald arrangement wereldwijd zijn vastgelegd in de ‘barbershop-catalogus’. Elk barbershopkoor kent een aantal van deze zgn. ‘cat-songs’, waardoor deze koren altijd samen kunnen zingen.

Presentatie

Een kenmerk van de moderne barbershop is de presentatie; het aantrekkelijker maken van een song voor het publiek door toevoeging van beweging of choreografische elementen. Ook bij The College Barbers speelt ‘presentatie’ bij sommige nummers een  rol. Doordat alle songs uit het hoofd gezongen worden is het goed mogelijk om ‘over de dirigent heen’ contact met het publiek te maken.